Nu eens een keer echt? Niet uit de winkel maar gewoon zelf gemaakt? Tuurlijk kan dat! In Vlaanderen maakt bijna elke slager zijn filet Américain zelf, van heerlijke biefstuk, mayonaise en wat kruiden. Voor op een broodje “Cannibale”. Nou? Dan kunt u dat toch ook?
Zelf Américain draaien is supersimpel, met een hakmolen of keukenmachine. De ingrediënten zijn ook al zo alledaags als maar kan.
De ober maakte dan een mayonaise aan tafel, van eieren, mosterd, zout, peper, ui en gehakte peterselie, kappertjes, sauce anglaise, ansjovis, knoflook en vaak wat citroen, geserveerd met pommes frites, water- of sterrekers, zilveruitjes en augurkjes. Vervolgens mengde hij het gehakte rundvlees. Dit was een courant - van origine Frans - recept dat in de jaren 1920 in België werd geserveerd en het heette "steak tartare".
Het probleem was echter dat de ober of de maître d’hôtel, afhankelijk van hun humeur, het gerecht soms te hoog op smaak brachten en dan weer te laag.
Toen onze grootvader, eerder directeur van restaurant "La Royale" in de Galerie Saint Hubert, in 1924 besloot de "Canterbury" te openen op de Boulevard Émile Jacqmain in Brussel, lanceerde hij een nieuwe variant van de steak tartare die hij “filet américain” noemde.
Serveer met stokbrood of toast, of met pommes fries (zie recept). Niks meer aan doen.
Zorg ervoor dat het vlees op kamertemperatuur is wanneer u het serveert: een gedeelte van de smaak komt pas vrij bij die temperatuur.
Dank u wel, veel kookplezier en alvast...eet smakelijk!