Er zijn twee soorten: Armeense (zie afbeelding hierboven) en Georgische.
Armeense lavash is een dun, plat brood. In Armenië wordt het zowel vers als gedroogd gegeten. In droge vorm is het heel lang houdbaar. Besprenkeld met water kan het tot leven gewekt worden als zacht brood. Zo kan men de hele winter voorzien zijn van lekker brood. Ditzelfde fenomeen komt men tegen op Sardinië, met het daar alom bekend brood pane carasau. Lavashbrood is extreem dun en hoeft niet opgewarmd te worden voor gebruik. Het brood bevat alleen water, bloem, zout en olie en wordt volgens een eeuwenoud recept gebakken. Het bevat geen conserveringsmiddelen en geen gist.

Vers is lavash zacht en flexibel en uitermate geschikt voor kleine hapjes, rolls en wraps. Bovendien is het door zijn gezonde samenstelling een goed alternatief voor gewoon brood.

Georgische lavash, ook wel shoti, heeft het meeste weg van Italiaanse pizza bianca, of focaccia, een soort dikke pizzabodem die tegelijkertijd krokant en luchtig is. Deze variant van lavash wordt wel met gist bereid. Ook lijkt hij veel op brood dat men in Turkije pide noemt (zie afbeelding in de galerij).

Zie ook: brood, pane carasau