Zetmeel is de voornaamste bron voor koolhydraten in de voeding. Het zit in sommige groentes, vaak in fruit, bijna altijd in pasta, brood en peulvruchten. Industrieel geraffineerde zetmeel wordt meestal gewonnen uit maïs, tapioca, tarwe of aardappelen. Na de winning wordt zetmeel vaak gemodificeerd, bijvoorbeeld om het oplosbaar te maken in koud water. Ook kan zetmeel met een chemisch proces worden afgebroken tot glucosestroop of worden omgezet tot glucose, fructose, invertsuiker, sorbitol en bio-ethanol, polymelkzuur, citroenzuur en ascorbinezuur.
In de keuken kan zetmeel onder andere worden gebruikt als bindmiddel in soep, saus, pudding en vla. In de voedselindustrie komen daar nog veel producten bij, zoals noedels, borrelnootjes, winegums, en drop. Het afgeleide product glucosestroop zit in frisdranken, snoep, ijs, en nog veel meer.
Maar zetmeel kan nog meer: het zit in bepaalde soorten lijm, in stijfsel voor tafellinnen en in papier. Drukinkt wordt verdikt met zetmeel.
Inmiddels is het zelfs mogelijk plastic te maken uit zetmeel. Vaak wordt het als vulmiddel gebruikt in postpakketten.
Zie ook: graanzetmeel, aardappelzetmeel, Maïzena
Franse term: amidon
Duitse term: Stärke
Engelse term: starch