Rôti de bœuf, rosbif
Rosbief, ook roast beef, is eigenlijk gewoon, zoals de Engelse keukenterm ook zegt – gebraden rundvlees. Rosbief kan zijn gesneden van de dunne of dikke lende, het staartstuk, de bovenbil, de platte bil, het bloemstuk of de muis. Deze is van de muis. Wel zo lekker. De muis wordt meestal panklaar afgeleverd. Zonder zeen, zonder vlies, zonder vet. Is dat niet zo - dan moet u hem even schoonmaken.
De truc bij rosbief is om de kern rood-rosé te laten maar het gehele vlees wel gaar te krijgen. Dat kan worden bereikt door de rosbief aan te braden (laten dichtschroeien in olie of boter) en vervolgens op niet overdreven hoge temperatuur te garen tot een kerntemperatuur van 50°C tot maximaal 60°C. Een kerntemperatuurmeter kan daarbij van dienst zijn. Laat de rosbief zeker niet te lang garen: hij wordt dan grijs van binnen en het vocht loopt eruit, waardoor een taaie boel overblijft.
Warme rosbief is lekker, maar koude rosbief in dunne plakjes gesneden is ook heerlijk – als broodbeleg.
Meer weten over de termen die in dit recept gebruikt worden? Klik op de links!
Als u de gelukkige bezitter van een heuse snijmachine bent, heeft u een streepje voor: rosbief is vrij stug en hoe dunner u het snijdt, des te lekkerder is het. Mocht u niet over een snijmachine beschikken, fileert u de rosbief dan met een vlijmscherp vleesmes dat u tussen het snijden door af en toe even aanzet met een aanzetstaal.
Dank u wel, veel kookplezier en alvast...eet smakelijk!