Duitser kan haast niet
Een knoedel (Duits: Knödel of Kloß; Luxemburgs: Kniddel; Tsjechisch: knedlík) is een bal of balletje gemaakt van aardappel-, brood- of ander deeg, soms zelf van een combinatie. Ze worden gepocheerd in zout water of gestoomd. Knoedels komen oorspronkelijk uit Bohemen en zijn vooral geliefd in Zuid-Duitsland, de Elzas, Oostenrijk, het Italiaanse Süd-Tirol en Tsjechië. Vaak zijn ze gevuld met croutons, vruchten of vlees. Ze komen voor als hoofdgerecht, bijgerecht, in de soep en zelfs (zoet) als dessert. De naam Kloß stamt uit het Duitse Kloz (klomp. knol, kogel). De variant Knödel was oorspronkelijk het verkleinwoord van Knode (knoop). Knödel heeft weer geleid tot het Tsjechische knedlík en het Italiaanse canederli. Waarschijnlijk is ook de Franse term “quenelle” verwant.
Kook de aardappels een dag van tevoren in de schil en laat ze afkoelen.
Ontdoe het brood van de korst en snij in blokjes.
Bak de blokjes in een ruime hoeveelheid boter op laag vuur tot ze mooi goudbruin zijn.
Dank u wel, veel kookplezier en alvast...eet smakelijk!