Gnocchi (uitspr. njokkie) zijn deegkussentjes die in principe gemaakt kunnen worden van een groot aantal verschillende meelsoorten of zetmeelhoudende producten, zoals tarwe, rijst, aardappelen, brood, en peulvruchten. De meest voorkomende soort zijn toch wel de “gnocchi di patate”, aardappelgnocchi. In de Italiaanse keuken zijn ook gnocchi van griesmeel erg populair. Bovendien bestaat een pastasoort die gnocchi of gnocchetti heet. Deze heeft eigenlijk niet veel meer met de echte deegkussentjes te maken dan in de vorm, die er vaag op lijkt. Gnocchi worden gekookt in water of bouillon, en geserveerd met verschillende sauzen. Vaak wordt aan het deeg een product toegevoegd, zoals spinazie, pompoen, of rode biet, dat niet alleen de smaak beïnvloedt, maar natuurlijk ook zorgt voor een mooie kleur.
Kook de aardappelen goed gaar.
Pureer ze in een groentenmolen.
Meet de bloem af.
Kneed nu snel met de handen vanuit het midden tot een samenhangend geheel ontstaat. Kneed niet te lang door, anders wordt de massa te slap.
Vorm van het deeg een slangetje van ongeveer 1,5 cm dik.
Snij de slang in stukjes van ongeveer 1,5 cm
Gnocchi zijn er in twee vormen: met en zonder ribbeltjes. Hier zit u in twee videofragmenten hoe u die vorm krijgt:
Kook de gnocchi in ruim kokend water.
Ze zijn gaar wanneer ze boven komen drijven.
Gnocchi zijn heerlijk met sugo, maar ook met boter en salie en met radicchio.
Dank u wel, veel kookplezier en alvast...eet smakelijk!