Ossenstaart op zijn Romeins
De typisch Romeinse lekkernij “coda alla vaccinara” is van oudsher een gerecht voor arme lui. Het ontstond in het centrum van Rome, in de beruchte wijk Regola, waar de koeienslachters woonden. Nadat de rijke mensen alle mooie stukken van de koe hadden gekocht, bleven de slachters over met het zogeheten quinto quarto (vijfde vierendeel), dat de staart, de maag (trippa), de darm (pajata), het hart, de mild en alle andere ingewanden bevatte. De staart werd de “koningin” van de quinto quarto beschouwd – het lekkerste gedeelte.
Er zijn minstens 2 recepten van deze coda alla vaccinara. Een daarvan schijnt pas in een laat stadium te zijn ontstaan en bevat cacao, pijnboompitten en rozijnen. Lekker, maar niet echt waarschijnlijk dat arme mensen dat aten. Het recept wordt ook pas in 1929 gepubliceerd. Waarschijnlijker is dit recept, al worden in de Romeinse trattoria’s meerdere recepten als “la ricetta originale” verkocht.
Coda alla vaccinara kan men eten als hoofdgerecht. De Romeinen vinden het een saus voor over de pasta. Rigatoni al sugo di coda of Rigatoni alla Vaccinara. Doe er dan wat pecorino romano overheen – dé harde kaas van de traditionele Romeinse keuken.
Zet een half kopje olijfolie op in een ruime pan.
Stort de groenten, de knoflook en het spek erin en schep 3 minuten om op hoog vuur zonder aan te laten branden.
Dep de ossentaart droog met keukenpapier indien nodig.
Voeg het vlees bij de groentensamenstelling en laat op matig vuur 5-8 minuten kleuren. Regelmatig omscheppen.
Blus af (deglaceer) met witte wijn.
Voeg de gepureerde pelati of de passato toe en schep even vlug om.
Voeg de helft van de runderbouillon (klik voor recept) toe.
Serveer als hoofdgerecht (heerlijk met puree) of als pasta (rigatoni rigati hebben de voorkeur) met pecorino Romano.
Castelli Romani. Rood. Casale Marchese bijvoorbeeld. Top.
Dank u wel, veel kookplezier en alvast...eet smakelijk!