Een gorshochek of gorsjotsjek (Russ. горшочек) is een onmisbaar attribuut in de Oost-Europese, met name de Russische, keuken. Dit potje (want dat is de letterlijke vertaling) met een inhoud van rond de 600 ml wordt gebruikt voor de bereiding van vlees, aardappel en andere ingrediënten tot een stoofpotje, meestal voor 1 persoon. De potjes worden gemaakt van aardewerk en kunnen geglazuurd zijn. Ze worden geleverd met een deksel, hoewel de recepten waarin deze stoofpotjes worden gebruikt vragen om een afdekking van deeg dat meegebakken wordt in de oven. Het gebruik van dit potje stamt uit de tijd dat alle huizen een lemen houtoven hadden. Deze oven, de zogeheten pech’, was de centrale verwarming van het huis: gebouwd van dikke steen en leem, meestal in de keuken, met grote vleugels aan de zijkant waar men op koude winterdagen op kon slapen. Een soort stenen bedstee. Die oven ging ’s ochtends vroeg aan, het huis werd opgewarmd en tegen de middag werd het vuur niet verder aangewakkerd. De kachel smeulde rustig door tot de avond en tegen bedtijd waren de bedsteden precies op de juiste temperatuur. Tijdens de dag werd de oven op gezette momenten gebruikt voor het bereiden van verschillende gerechten. Op zijn heetst ging het brood erin, voor de middag de “gorshochki” met stoofvlees (zie dit recept), later op de dag de “zapekanki”, allerlei soufflé-achtige lekkernijen, en nog later de groentestoofschotels voor de volgende dag. Zo werd de pech’ optimaal gebruikt, voor verwarming en koken. Dit soort kachels vindt men tegenwoordig in Rusland nog steeds, in bijna alle dacha’s op het platteland. Gorshochki zijn in Nederland in verschillende webwinkels verkrijgbaar.
Zie ook: houtoven