Spaghetti is met stip de meest bekende Italiaanse pastasoort. De eerste vermelding in de literatuur stamt uit de negende eeuw. Spaghetto betekent “klein touwtje” – spaghetti zijn dus “kleine touwtjes”. In de hele wereld wordt spaghetti in één adem genoemd met bolognesesaus (of bolognaisesaus). Vreemd genoeg komt deze pastasoort in Italiaanse families nooit met deze saus op tafel. Daarvoor kiest met hoofdzakelijk tagliatelle. Om toeristen niet teleur te stellen is het gerecht wel in veel – meer of minder bonafide – toeristenrestaurants in de grote steden op de kaart te vinden.
Spaghetti bestaat in verschillende diktes, die vaak met een nummer worden weergegeven. Worden de spaghettisliertjes helemaal erg dun, dan gaan ze eerst spaghettini (spaghettietjes) heten, en daarna “capelli d’angelo” (engelenhaar).
Spaghetti bestaan als “pasta asciutta” (droge, machinaal vervaardigde pasta) en als “fatti in casa” (thuis gemaakt – klik voor recept). Huisgemaakte spaghetti is meestal niet rond maar vierkant en wordt ook wel “spaghetti alla chitarra” genoemd, naar het prachtige instrument dat bij de vervaardiging ervan wordt gebruikt (al kan het ook met een pastamachine).