Sla. In het Latijn Lactuca. Een verdraaid oude verschijning: de Egyptenaren kenden al sla, de Romeinen waren er dol op. Alleen werd sla in die dagen nog wel gekookt – we zijn er pas later achtergekomen wat er moest gebeuren om sla zó te telen dat het zacht genoeg werd voor rauwe consumptie.

Er zijn verschillende slasoorten en er komen er nog steeds bij. Zie voor een aantal voorbeelden de lijst hieronder.

Er is één slasoort die als medicijn wordt gebruikt. Vroeger was het heel populair als slaapmiddel, later werd het ingehaald door opium. Het werd veel verbouwd in de Moezelstreek. De naam is – toepasselijk misschien – gifsla.


Sla in het buitenland:

Als u van sla en verre reizen houdt heeft u een intrinsiek probleem: sla is rauw en wordt gewassen met water. Als dit water niet gedesinfecteerd is heeft u in tropische landen kans op vervelende besmettingen. Beter niet doen dus.

Zie ook:
IJsbergsla, Kropsla (botersla), Romeinse sla (bindsla), Raketsla (rucola),

Franse term: laitue cultivée
Duitse term: Gartensalat
Engelse term: lettuce