De meest voorkomende paddenstoel in onze keuken. De Fransen noemen de champignon niet voor niets “de Paris”: al rond het midden van de 17e eeuw werden in Parijs de eerste champignons gekweekt, en wel door sporen in water uit te gieten op afval van de meloenenteelt. Snel bleek dat paardenmest en dekaarde nog beter functioneren dan meloenafval.
Aan het einde van de 19e eeuw kwam het besef dat champignons het heel goed doen in grotten en ondergrondse steengroeves. Dat was ook ongeveer de tijd dat in Nederland, met name in de grotten van Valkenburg, de champignonteelt op gang kwam.
Vandaag de dag is Nederland een grote speler in champignonland: we staan derde op de wereldranglijst van champignonproducenten.
Champignons kunnen rauw gegeten worden, gebakken, gekookt en gefrituurd. Toch wordt het rauw eten van champignons afgeraden: er gaan stemmen op dat een stofje in de rauwe champignon (die bij verhitting verdwijnt), agaritine, mogelijk kankerverwekkende eigenschappen heeft.
Zie ook: kastanjechampignons, paddenstoelen, duxelles
Franse term: Champignon
Duitse term: Zucht-Champignon
Engelse term: Champignon de Paris