De pijnboompit is de pit van de pijnboom (een soort den), die veel voorkomt in de kustgebieden van de Europese landen rond de Middellandse Zee.
Pijnboompitten worden veel gebruikt in Italiaanse gerechten, zoals pesto, maar ook (licht geroosterd) in salades. De pitten hebben een licht harsachtige smaak en zijn rijk aan olie. De pitten bevinden zich tussen de houtachtige “schubben” van de dennenappel en hebben een keiharde bast van 1-2 mm dik die gebroken moet worden om de blanke pit eruit te kunnen halen. Italiaanse kinderen gaan ’s zomers, vaak met grootouders, pijnboompitten zoeken en kunnen zich uren vermaken met het opensplijten van de harde bast met en steen en het nuttigen van de”buit”.
Europese pijnboompitten zijn langwerpig en vrij dun. Pijnboompitten van een andere grote producent, China, zijn kort en rond. Met de Chinese pijnboompitten is het wel oppassen geblazen: Bepaalde soorten kunnen een ernstig smaakstoornis opleveren die meerdere dagen of weken kan aanhouden. Deze smaakstoornis doet zich pas een of twee dagen na de consumptie voor. Er wordt een intense bittere, soms metaalachtige smaak ervaren die niet te bestrijden is maar uiteindelijk weer vanzelf weggaat.
Franse term: Écrou pin
Duitse term: Pinienkern
Engelse term: Pine nut