In Noord-Europa dook de wortel pas op in de 14de-15de eeuw. Hoofdzakelijk de gele werd gecultiveerd. Pas in de 16de eeuw werd “onze” oranje wortel populair, vooral, hoe kan het ook anders, in Nederland. Later slaagde men er door veredeling verder in grote wortelen te telen. Alle latere rassen zijn van oorsprong ontstaan uit de Nederlandse selecties. Nu is de wortel een wereldgroente geworden, vooral de oranje variant. In Azië is de rode en paarse kleur ook heel populair. In Nederland zien we die ook steeds vaker. Van paarse wortelen wordt beweerd dat de blauwpaarse kleurstoffen, ook wel anthocyanen genoemd, preventief werken tegen kanker en hart- en vaatziekten. Hadden die Romeinen misschien toch nog gelijk. Anthocyaan kan bovendien uitstekend dienen als kleurstof. Oorspronkelijk waren paarse wortelen door en door paars. Nu zijn er ook paarse wortels die aan de binnenkant oranje blijven. Die hebben dus én caroteen,én anthocyanen. , en dus bevatten ze nog steeds veel beta-caroteen. Het kleurverschil verandert de smaak niet drastisch, de paarse wortels zijn wel zoeter dan de oranje exemplaren.
De paarse wortel verliest tijdens het koken kleur. Dan wordt het vruchtvlees wit en paars gemarmerd.
Zie ook: Wortel, winterpeen, bospeen
Franse term: carotte violette
Duitse term: violette Karotte
Engelse term: purple carrot