Van oudsher een overblijfsel van het karnen (van rauwe melk boter maken). Tijdens het karnen komt het vet uit de melk vrij en klontert het samen tot boterklonten. De boter wordt verwijderd en opgeslagen. De overgebleven zure vloeistof is karnemelk.

Tegenwoordig is karnemelk jammer genoeg allang geen bijproduct meer van boterproductie maar stomweg aangezuurde magere melk, door toevoeging van melkzuurbacteriën. Deze zure melk wordt ook verkocht onder de naam karnemelk. Biologisch-dynamische karnemelk wordt nog wel op de traditionele manier gemaakt.

Een ouderwets Nederlands nagerecht is karnemelkse pap: gekookte karnemelk met bloem (of een ander ingrediënt) en vaak gezoet met stroop.

Ook hangop wordt vaak van karnemelk gemaakt. In Frankrijk wordt het gedronken met vruchtenstroop. In Afghanistan en Iran wordt karnemelk ook wel gemengd met kruiden en geserveerd als bijgerecht, genaamd doegh. In Zuid-Afrika is karringmelk algemeen verkrijgbaar, maar wordt daar weinig gedronken. Wel is het een vaak gebruikt ingrediënt voor de thuisbakker, bijvoorbeeld voor karringmelkbeschuit.

Varianten
Inmiddels alom bekend maar oorspronkelijk uit de Kaukasus is kefir, een gefermenteerde, licht alcoholische melkdrank die veel in het Midden-Oosten wordt gedronken en veelvuldig wordt gebruikt in de keukens van de voormalige Sovjet-Unie. Het Midden-Oosten kent ook ayran, een licht gezouten yoghurtdrank, en koemis, gefermenteerde merriemelk.